Mijn vader was graag dominee geworden. Maar voor één van twaalf kinderen op een boerderij in een klein dorp in de crisistijd van de jaren dertig zat een studie theologie er niet in, de vurige pleidooien van de bovenmeester van de lagere school ten spijt.Mijn vader werd timmerman. In de avonduren studeerde hij voor de akte godsdienstonderwijs, waaraan ook preekbevoegdheid verbonden was. Na het behalen ervan stapte hij jarenlang zondag aan zondag op zijn fiets om her en der te gaan preken. En al woonde hij nooit in een pastorie, zijn huis herbergde altijd een studeerkamer met een bibliotheek die in een pastorie niet had misstaan.
Die bibliotheek bleef, ook toen mijn vader nog slechts bij zeer hoge uitzondering de preekstoel beklom. De boeken bleven in gebruik, bij het maken van doorwrochte inleidingen voor de mannenvereniging. En ter compensatie, als een dominee op zondag in de ogen van mijn vader weer 'ns niet álles had gezegd wat er over een bijbeltekst te vertellen viel. Dat gebeurde nogal eens, en was vaak al tijdens de preek aan mijn vaders gezicht te zien geweest.
Op een dag stond de nieuwe dominee voor de deur, voor een kennismakingsbezoek. Mijn moeder was naar haar werk, ik was naar school, mijn vader was alleen thuis. Toen dominee in de huiskamer zat, viel mijn vader maar meteen met de deur in huis: "Je mag denken wat je wilt, maar preken kun je niet."
Zo. Daar kon dominee het mee doen.
Maar tot wat mijn vaders grote verbazing moet zijn geweest, antwoordde dominee: "Nee, vindt u het gek, met zo'n chagrijn achterin de kerk?"
Koffie heeft dominee waarschijnlijk nooit gekregen, mijn vader was niet zo'n gastheer. Maar vele malen vertrok dominee met een stapel boeken uit de bibliotheek van mijn vader, vaak nadat ze in een volledig onttakelde woonkamer – op vrijdagochtend vervulde mijn gepensioneerde vader zijn stof- en stofzuigtaken met een grondigheid waaraan vele huisvrouwen een puntje kunnen zuigen – uren hadden zitten praten.
Na afloop van de begrafenis van mijn vader vroeg deze zelfde dominee aan mijn toenmalige vriend of hij mijn vader goed gekend had. "Nee, niet echt", was het antwoord. "Ga dan maar veel met haar om," antwoordde dominee met een hoofdgebaar in mijn richting, "dan zul je hem alsnog leren kennen."
23 december 2006

Na een verhuizing duurt het even voordat de nieuwe huissleutels de oude bekenden zijn geworden waarnaar ik niet hoef te zoeken. Wisselingen in mijn werkende leven zorgen ervoor dat werkkamer- en bureaulasleutels elkaar aflossen. Als ik al eens de sleutel van het huis van een vriendje had, was dat doorgaans zo tijdelijk dat de sleutel niet eens een plekje aan mijn sleutelring kreeg. Als mijn moeder overlijdt, zullen de sleutels van haar huis van mijn sleutelring verdwijnen. Maar er zit één sleutel aan mijn sleutelring die eraan zal blijven zitten.
Omdat de beloofde bevestigingsbrief uitblijft, bel ik de afdeling Sales van xs4all om te informeren hoe het met mijn overstap naar xs4all only staat. Als mijn voornemen tot overstappen niet in het computersysteem te vinden blijkt te zijn, biedt de dame aan de andere kant van de lijn haar excuses aan en stelt ze voor de overstap direct alsnog te regelen. Aan het eind van de procedure die daarvoor nodig is, loopt ze vast.
Gisteravond amuseerde ik me met een kandidatenlijst voor de aanstaande gemeenteraadsverkiezingen waarop een kandidaat, in het dagelijks leven hovenier, zijn motivatie toelicht met de woorden "ik draag de partij een warm hard toe." Vandaag struikelde ik over een potgrondproducent die wat moeite heeft met het correct vervoegen van het werkwoord 'bestemmen'. Groene vingers en taalgevoel gaan blijkbaar niet samen. Hm. Dat verklaart waarom ik net drie dode kamerplanten heb afgevoerd...
De koffieautomaat in de pantry op mijn werk, alweer een tijdje geleden. Eromheen staan een aantal collega's en een mij onbekende meneer. Misschien is het een collega van een ander kantoor, misschien een klant, ik heb geen idee. Ik sta al even te wachten tot het mijn beurt is om een kop thee te tappen. Het duurt nogal, maar goed, mijn tijd is goedkoper dan die van mijn collega's.
Wie net als ik met enige regelmaat met de Amsterdamse metro reist, kent het verschijnsel. Graffiti. Een enkele keer is het een prachtig kunstwerk waarin veel tijd moet zijn gaan zitten. Vaker zijn het krabbels waar de metro sneller voorbij rijdt dan ik in staat ben tot ontcijferen. Voor wie schrijft om gelezen te worden, is graffiti niet het aangewezen medium. Tenzij je netjes schrijft natuurlijk.
De praktijk heeft de principes ingehaald. Ik blijf Wordpress beter vinden in het omgaan met 
Vrijdag 25 november 1994. In één van de liften op de VU kom ik mijn docente Archiefwetenschap tegen. Of ik die middag even bij haar wil langskomen, ze wil me wat vragen.





