maandag 14 mei 2012

Moeten we mobiel?

Britain's first mobile libraryOp de eerste dag van de Amsterdamse editie van de Usability Week van de Nielsen Norman Group (NN/g), maandag 23 april, is Usability of Websites and Apps on Mobile Devices het thema. 's Ochtends draait het vooral om de vraag 'Moeten we mobiel, en zo ja, waarmee dan?'

Uit onderzoek van Pew Internet Research - die organisatie kwam al eens eerder voorbij op dit weblog - blijkt dat mensen mobiele apparaten grofweg op twee manieren gebruiken: browsing en searching. Onder browsing valt het 'ongerichte' en 'ongecompliceerde' gebruik van een smartphone of tablet, bijvoorbeeld het lezen van nieuws of het gebruik van sociale netwerken om de tijd te doden in 'n wachtkamer of op 'n perron. Searching is het voorzien in een specifieke informatiebehoefte die vaak wordt ingegeven door locatie of context: zijn er leuke boekwinkels in de buurt? Staat er nog genoeg geld op mijn rekening om dit boek te kopen? Leeft deze auteur nog?

Als mensen op een mobiele telefoon een bepaalde taak uitvoeren, bijvoorbeeld het plaatsen van een bestelling of het opzoeken van bepaalde informatie, slagen ze daarin beter als ze dat met een app of via een mobiele website doen dan wanneer ze een website gebruiken die bedoeld is voor een desktop computer. Voorwaarden daarvoor zijn wel dat de gezochte informatie niet uitsluitend op de niet-mobiele ('volledige') website beschikbaar is, dat de app of mobiele website goed is vormgegeven, en dat iemand niet de volledige website als zijn broekzak kent en daarom toch daaraan, ook op het kleine scherm van 'n telefoon, de voorkeur geeft.

Om te bepalen of het zinvol is om 'mobiel te gaan', zijn vier overwegingen van belang: budget, verkeer, gebruik en content. Als er geld is voor het (laten) maken en onderhouden van een app of mobiele website, 7 tot 10% van de bezoekers van een volledige website daar via een mobiel apparaat komt, die website gebruikt wordt om de tijd te doden of om kleine transacties te verrichten, en de inhoud van de website regelmatig verandert of informatie is die mensen nodig hebben als ze niet in de buurt van een desktop computer zijn, is een mobiel platform volgens NN/g een goed idee.

Maar welk platform? Een app of een mobiele site? Wordt vervolgd...

Verwante post:
(Mobile) user experience

maandag 7 mei 2012

(Mobile) user experience

"Good mobile user experience requires a different design than what's needed to satisfy desktop users. Two designs, two sites, and cross-linking to make it all work." Aldus usability-expert Jakob Nielsen over de verhouding tussen mobiele en 'volledige' websites, op 10 april van dit jaar in zijn tweewekelijkse column.

Een storm van kritiek — op Twitter komt de term Jakobrage voorbij — volgt. "Stripping out content from a mobile website is like a book author stripping out chapters from a paperback just because it's smaller. We use our phones for everything now; there's no such thing as 'this is mobile content, and this is not'", schrijft ontwerper en ontwikkelaar Josh Clark.

Web ontwikkelaar Bruce Lawson doet ook een duit in het zakje: "[I]s the mobile device so fundamentally different that you should make different websites for it, or is there only one Web that we access using a variety of different devices? (...) I disagree (mostly) with the idea that people need different content because they’re using different types of devices."

"The reason many 'full websites' are unusable on mobile phones is because many full websites are unusable on any device", legt Lawson de vinger op de zere plek. "[W]ebsite owners have long proved incontinent in keeping desktop websites focussed, simply because they have so much room. (...) If your normal site isn't minimal, functional, with everything designed to help the user complete a task, it's time to rethink your whole site. And once you've done that, serve it to everyone, whatever the device."

Het lezen van deze en andere stukken van mensen die het op punten hartgrondig en beargumenteerd met Nielsen oneens zijn, is mijn voorbereiding op twee dagen ondergedompeld worden in Nielsens usability-evangelie door een User Experience Specialist van de Nielsen Norman Group. Ik ga proberen te bloggen wat ik op 23 en 24 april heb opgestoken. Alleen nog een fatsoenlijke vertaling van mobile user experience zien te vinden — 'mobiele gebruikerservaring' klinkt toch een beetje alsof ik het ga hebben over de belevenissen van rondwandelende heroïnespuiters...

donderdag 3 mei 2012

Geslachtsziekte

Drie maanden geleden blogde ik voor het eerst over mijn stamboomwebsite. Inmiddels is de 500ste pagina uit mijn toetsenbord gerold en staat van zo'n 160 mensen met de achternaam Van Selm een levensloop online. Ik heb er nog geen archiefinstelling voor van binnen gezien, want aan een internetverbinding heb ik genoeg om geboorten, dienstplicht, huwelijken en overlijden in de 19de en eerste decennia van de 20ste eeuw in beeld te krijgen: via Genlias kan ik op naam te zoeken in grote delen van de Nederlandse Burgerlijke Stand, op FamilySearch zijn scans van de bijbehorende akten te vinden en op Militieregisters.nl komen langzaam maar zeker de gescande inschrijvingsregisters van de Nationale Militie online.

Maar ik zou geen echte historicus zijn als ik niet méér wilde. Daarom begint het zo langzamerhand tijd te worden om mijn onderzoek van internet naar archiefinstellingen te verplaatsen. Ik wil verder terug in de tijd, om aan de hand van kerkelijke doop-, trouw- en begraafregisters — dé bronnen over personen vóór de invoering van de Burgerlijke Stand in 1811 — te achterhalen of de verschillende 'plukken' Van Selmen in Nederland afstammen van een gezamenlijke voorvader. En komt die ene voorvader uit Duitsland? Of uit de Achterhoek?

Voor de 19de eeuw wil ik de Burgerlijke Stand en Militieregisters voorbij: er staat een flinke duik in de archieven van successiekantoren, het kadaster, notarissen en rechtbanken op het programma. Aan de hand van overlijdensdata kan ik nagaan of er een memorie van successie is opgemaakt, een overzicht van bezittingen en schulden van een overledene dat door een belastingambtenaar werd opgesteld om te bepalen hoeveel successierechten er betaald moesten worden. Om de rekensommen gaat 't me niet, wel om de namen van de erfgenamen en hun relatie tot de overledene, en om het eventueel vermelde onroerend goed.

Dat onroerend goed kan ik nazoeken in het kadaster. Sowieso heb ik voor onderzoek in het kadaster al een 'verlanglijstje': de adressen die ik tegenkwam in geboorte- en overlijdensakten. De resultaten van al dat zoekwerk gaan ongetwijfeld aanknopingspunten bieden voor leuke knutselwerkjes met Google Maps, maar zo ver ben ik nog lang niet: eerst maar eens de weg zien te vinden in aanwijzende tafels, leggers, registers, naamlijsten en kaarten. Huizen vol historie, een gids voor huizenonderzoek in de provincie Utrecht, ligt inmiddels op mijn virtuele nachtkastje.

Het erven, kopen en verkopen van (on)roerend goed laat nog een paper trail achter, in notariële archieven: testamenten, akten van boedelscheiding, akten van verkoop en hypotheekakten. Over overlijden gesproken: als iemand bij zijn of haar overlijden minderjarige kinderen naliet, moest een toeziend voogd worden aangesteld. Als ook de tweede ouder overleed, diende bovendien een voogd te worden benoemd. Deze benoemingen werden in de periode 1811-1838 gedaan door vrederechters, daarna door kantonrechters — enter de rechtbankarchieven en mijn lijstje van (half)wezen dat ik op basis van Burgerlijke Standgegevens al heb opgesteld.

De lastigste klus wordt waarschijnlijk het opsporen van notariële akten van plaatsvervanging. Als een jongeman werd ingeloot voor de Nationale Militie maar de dienstplicht wilde laten vervullen door een plaatsvervanger, moest daarvoor een contract in de vorm van een notariële akte worden opgesteld. Hoe ik deze akten op het spoor moet komen zonder te weten welke notaris de akte opstelde, is me nog niet helemaal duidelijk. Ik weet vaak niet méér dan de woonplaats van de loteling in kwestie en dat hoeft niet de standplaats van de betrokken notaris te zijn.

Eén ding is wel duidelijk: ik ga nog heel wat uren doorbrengen in het Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen in Breukelen, het Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht in Wijk bij Duurstede en Het Utrechts Archief in Utrecht. En volgend jaar op familiebezoek in Zuid-Afrika?