donderdag 25 september 2014

Mijn eerste poster...

Als gevolg van een ietwat a-typisch promotietraject - zonder enig conferentiebezoek - ben ik er wat laat mee, maar hier is-ie dan: mijn eerste conferentieposter. Met dank aan collega's Driek Heesakkers en Matthieu Uittenbogaard voor hun meedenken!

Poster voor de 4th Plenary van de Research Data Alliance (RDA) in Amsterdam, 22-24 september 2014.

vrijdag 15 augustus 2014

RDM Ondersteuning: de website

Bron: RDM-brochure University of Leicester
Na het trainen van mijn collega's is het inrichten, vullen en online brengen van een website over research data management de tweede grote klus binnen mijn project. Voor het maken van een aparte UvA-website over onderzoeksdata-management heb ik een aantal redenen:
  • omdat in workshops of trainingen niet (altijd) alle aspecten van research data management de revue kunnen passeren, is het prettig om naar een online bron te kunnen verwijzen;
  • een helpdesk zal niet 24/7 bemenst kunnen zijn, terwijl onderzoekers een website wel 24/7 kunnen raadplegen;
  • de informatie op bestaande websites over onderzoeksdata en datamanagement is niet (altijd) afgestemd op een Nederlandse context of UvA-omstandigheden;
  • op de website van de Bibliotheek stond wel een pagina over dataopslagvoorzieningen, maar onderzoeksdatamanagement omvat meer dan opslaan alleen en die ene pagina zou binnen de structuur van de Bibliotheekwebsite lastig uit te breiden zijn;
  • informatie over onderzoeksdatamanagement op de Bibliotheekwebsite onderbrengen zou, ten onrechte, de indruk kunnen wekken dat het ondersteunen van onderzoeksdatamanagement aan de UvA alleen het werk van de Bibliotheek is.
Een aparte RDM-website dus... maar welke informatie moet daar te vinden zijn en welke indeling zorgt ervoor dat onderzoekers snel de pagina vinden die ze nodig hebben?

Net als bij het voorbereiden van de RDM-training van mijn collega's begin ik met een uitgebreid vergelijkend warenonderzoek, dit keer van bestaande universitaire webpagina's over research data management. Met het Nederlandstalige aanbod ben ik vrij snel klaar: eigenlijk bieden alleen de Universiteitsbibliotheken van Leiden en Utrecht meer dan een online equivalent van een (half) A4'tje. Mijn inspiratie komt - opnieuw - vooral uit Groot-Brittannië, van de universiteiten van Leicester en Bath en de London School of Hygiene and Tropical Medicine (LSHTM).

De kern van de RDM-website van de University of Leicester bestaat uit vier rubrieken: Create, Organise, Keep, en Find and Share. Die thema's vormen voor onderzoekers een heldere ingang, vanuit wat hij of zij met data wil gaan doen. Dat spoort met de adviezen over web task management van Gerry McGovern wiens nieuwsbrief ik al een tijdje met instemming lees: vul je website niet met wat jij allemaal te melden hebt, maar vraag je af wat een bezoeker op jouw website komt doen en richt je website(navigatie) zo in dat hij of zij dat snel en eenvoudig kán doen.

De RDM-pagina's van de University of Bath hebben een soortgelijke indeling als die van Leicester, maar daarnaast is op de openingspagina alle informatie ook nog eens gerangschikt naar stadium van het onderzoek: onder de vraag "What to do when..." staan in drie blokken links naar pagina's die relevant zijn tijdens het plannen, tijdens het uitvoeren en tijdens het afronden van een onderzoeksproject. Dat biedt onderzoekers een tweede ingang, vanuit het stadium waarin zijn of haar onderzoek zich bevindt. De RDM-website van de LSHTM blinkt vooral uit door volledigheid: deze website bevat informatie over onderwerpen die ik op andere RDM-websites niet of niet zo uitgebreid ben tegengekomen.

Op basis van met name deze drie websites zet ik een structuur voor de RDM-website van de UvA in elkaar. Basisinformatie die toepasbaar is in alle vakgebieden wil ik onderbrengen in vier secties: Plannen, Organiseren, Opslaan en Delen. Voor elk van deze secties maak ik een lijstje met onderwerpen (pagina's) die erin moeten komen. Informatie over ondersteuning en training komt, net als op de websites van Leicester en Bath, in een aparte sectie Ondersteuning. Naar voorbeeld van het centrale UvAweb en de website van de Bibliotheek komt er ook een sectie Disciplines. Daarvoor schrijven mijn informatiespecialistcollega's, als eindopdracht van hun training, elk een pagina over research data management in hun eigen vakgebied.

De basisteksten schrijf ik zelf. Dat doe ik in eerste instantie in een Worddocument, één pagina voor elke webpagina die er moet gaan komen. Om de haverklap raak ik in dat bestand de weg kwijt: ik scroll me een ongeluk om 'even' te kijken wat ik op een vorige of latere pagina ook alweer geschreven heb, en daardoor schiet het schrijven niet op. Nadat ik op het idee kom de teksten in een Google Site te zetten, verlies ik het overzicht niet meer en gaat het schrijven een stuk sneller. Ook kan ik, als ik bijna klaar ben, mijn collega's beter laten meekijken: voor hen is de Google Site een stuk prettiger om te bekijken dan een Worddocument waaraan maar geen einde lijkt te komen.

Aanvankelijk heb ik tijdens het schrijven steeds ten minste bovenstaande drie, en vaak nog meer RDM-websites open staan. Dat lijkt handig, maar te veel inspiratie blijkt verlammend te werken. Als ik mezelf erop betrap dat ik meer zit te vertalen dan dat ik eigen teksten schrijf, gooi ik mijn browser dicht en zoek ik de presentaties op die ik voor de training van mijn collega's gemaakt heb. Ik gebruik ze als handvat en schrijf slides uit tot lopende tekst, en controleer aan de hand van de slides of ik in de webtekst niets vergeten ben.

Tijdens het schrijven besluit ik de rubrieken Organiseren en Opslaan in elkaar te schuiven tot één rubriek Bewaren. Over het organiseren van bestanden heb ik niet genoeg schrijfstof om een aparte rubriek te rechtvaardigen; bovendien zijn organiseren en opslaan nauw met elkaar verbonden: opslaan zonder te organiseren is 'n slecht plan, en organiseren zonder opslaan wordt lastig. In een rubriek Introductie breng ik een pagina over het waarom van onderzoeksdatamanagement onder; in deze rubriek staan - naar voorbeeld van Bath - ook de pagina's Voor onderzoek, Tijdens onderzoek en Na onderzoek: pagina's met een selectie van links naar informatie die in elk van deze onderzoeksstadia van belang kan zijn. Naar deze introductiepagina's verwijs ik op de homepagina van de website.

http://rdm.uva.nl/
Na een paar dagen knippen en plakken van Google Sites naar content management systeem Hippo kan ik mijn collega's half juli melden dat de Nederlandstalige RDM-website online is. Beeldredacteur Monique Kooijmans zorgt ervoor dat de data-foto's van collega Janneke Staaks een mooie omlijsting van de website gaan vormen.

Daarmee zit fase één van de RDM-website erop. In fase twee komen de vakspecifieke pagina's erbij en krijgt de site een Engelstalige evenknie, in fase drie gaan we ons wagen aan online training...

donderdag 14 augustus 2014

Evaluatie van een training

Resultaten november 2013 (klik voor vergroting)
Een half jaar geleden schreef ik over de vragenlijst die ik mijn collega's informatiespecialisten in november vorig jaar voorlegde om te achterhalen wat zij tijdens een training in (het ondersteunen van) research data management zouden willen leren. Ik besloot die blogpost met: "Als mijn collega's me tegen het einde van de training nog niet zat zijn, leg ik de vragenlijst nogmaals aan hen voor. Als de grafiek dan 'n stuk groener uitpakt, hebben we met z'n allen iets goed gedaan :-)"

Ik moet bekennen dat ik niet bij mijn collega's geïnformeerd heb of ze me zat waren voordat ik hen de vragenlijst in mei van dit jaar, na afloop van de training, nogmaals voorschotelde. Als de kans bestaat dat je antwoorden krijgt die je niet horen wilt, moet je een vraag niet stellen, zoiets ;-) Wel heb ik de laatste, open vraag aangepast. Voorafgaand aan de training vroeg ik mijn collega's wat ze wilden leren, na afloop van de training vroeg ik hun mening over de training: "Wat vond jij van de training? Denk daarbij aan de inhoud van de training, het lesmateriaal, de vorm (bijeenkomsten plus voorbereidingswerk), de tijd die er voor jou in is gaan zitten, de communicatie over de training, de docent, kortom: aan alles wat deze training voor jou tot een (on)aangename bezigheid heeft gemaakt."

Verschillende collega's vroegen zich in reactie op deze vraag hardop af of de training niet te vroeg gekomen was, maar één van hen voegde daar direct aan toe dat als RDM binnen haar faculteit een thema wordt, zij daar in elk geval nu al goed op is voorbereid. De training had van een deel van mijn collega's wat compacter gemogen, het tempo wat hoger, en het aandeel zelfwerkzaamheid wat groter. Ook hadden ze graag onderzoekers zelf aan het woord gehoord. Dat zijn praktische opmerkingen die ik in mijn oren heb geknoopt, zowel voor ander onderwijs dat ik geef als voor de opfrisbijeenkomsten die op de training zullen volgen. Over communicatie, documentatie en organisatie van de training kreeg ik louter complimenten - ik heb ze ingelijst in mijn achterhoofd ;-)

(klik voor vergroting)
De twintig gesloten vragen bleven hetzelfde als in de vragenlijst van november, evenals de manier van antwoorden: beoordelen op een schaal van 0 (= ik heb geen idee wat het antwoord op de vraag is) tot en met 4 (= ik kan de vraag prima beantwoorden).

Bij het bestuderen van de resultaten viel mij één ding in het bijzonder op. Op de vraag "Hoe kan de Bibliotheek onderzoeksdatamanagement ondersteunen?" werd vóór en na de training even vaak 'dat weet ik ongeveer' geantwoord, terwijl de score van het antwoord 'dat weet ik goed' van 5 naar 9 steeg. Echter: als het niet over de rol van de Bibliotheek in het algemeen, maar over veranderingen in de eigen werkzaamheden gaat, lijkt de onzekerheid toegenomen. Van de 6 'goeds' die de vraag "Hoe verandert jouw werk als het gevolg van het ondersteunen van onderzoeksdatamanagement?" in november nog kreeg, is er niet één meer over, en de 7 'ongeveers' zijn er 11 geworden.

Resultaten mei 2014 (klik voor vergroting)
Maar wat bij vergelijking van beide grafieken het eerst en het meest opvalt, is dat de grafiek van na de training aanzienlijk groener is dan die van vóór de training. Al weten we dan nog niet helemaal precies hoe onze ondersteuning er in de praktijk uit gaat zien, we hebben er de kennis voor in huis. Met dank aan mijn collega's voor hun aanwezigheid, inbreng en leergierigheid!




In november 2013 werd de vragenlijst ingevuld door 20, in mei 2014 door 19 collega's. Drie collega's vulden de lijst in november wel in, maar kwamen er in mei niet aan toe. Twee collega's vulden de lijst in november niet, maar in mei wel in. De vragenlijst is onder CC BY-SA-licentie beschikbaar via figshare (Worddocument met toelichting).

donderdag 6 maart 2014

RDM Ondersteuning: achter de schermen van een training

De training research data management voor informatiespecialisten van de UBA is over de helft - tijd om een kijkje achter de schermen te geven: hoe gaat het opzetten en uitvoeren van deze training in z'n werk?

Tijdens een uitgebreid vergelijkend warenonderzoek van bestaande RDM-trainingen en RDM-websites identificeerde ik in oktober vorig jaar zes thema's voor de training: onderzoeksdata en datamanagement, datamanagementplanning, data opslaan en bewaren, data organiseren en beschrijven, regels rondom research data, en data delen en hergebruiken. Op grond van de resultaten van de vragenlijst die mijn collega's in november invulden, voegde ik data en dienstverlening als zevende thema toe. In principe zou elk thema een eigen trainingsbijeenkomst krijgen.

Aan RDMRose ontleende ik het idee om voor elk thema ten minste twee bestanden te maken: een PowerPointpresentatie en een Worddocument met 'Notes', eventueel aangevuld met één of meer Worddocumenten voor oefeningen. De Notes bevatten de leerdoelen van een bijeenkomst, de gerelateerde vragen uit de vragenlijst, de voorbereidingsopdracht(en), en het programma van de bijeenkomst. In de voorlopige versie van elke Notes nam ik ook alvast een grove opzet voor de bijbehorende presentatie op: een lijstje van onderwerpen die aan de orde zouden moeten komen en links naar informatie die ik zou kunnen gebruiken.

Elk thema heeft eind vorig jaar al een eigen submap in mijn Dropbox gekregen, met daarin het PowerPointbestand en de Notes voor dat thema. In deze submappen verzamel ik ook de pdf-bestanden die als informatiebron bij het thema kunnen dienen. Ideeën voor oefeningen of voorbeelden die me te binnen schieten, relevante links die ik tegenkom: ik zet ze in de betreffende Notes, waar ze rustig op me wachten tot ik ze nodig heb.

In de week vóór een trainingsbijeenkomst begint het 'echte' werk: de Notes doornemen, verzamelde informatie schiften, structuur aanbrengen, interactieve onderdelen bedenken, de PowerPointpresentatie vullen, gericht zoeken naar informatie die nog ontbreekt, inschatten hoeveel tijd elk onderdeel van de bijeenkomst in beslag gaat nemen, en bepalen hoe mijn collega's zich op de volgende bijeenkomst zullen gaan voorbereiden. Van eventuele oefeningen maak ik aparte Worddocumenten, en ik zorg voor een transcript van video's die we tijdens een bijeenkomst kijken.

Ik heb me een paar keer afgevraagd of ik niet twee thema's in elkaar moest schuiven tot één bijeenkomst. Met wat passen en meten hadden de introductie van onderzoeksdata(management) en datamanagementplanning misschien wel in één bijeenkomst gepast, net als 'data opslaan en bewaren' en 'data organiseren en beschrijven'; en ook tussen de thema's 'regels rondom research data' en 'data delen en hergebruiken' zit overlap. Ik heb het niet gedaan, en ben daar nu blij om: we zijn tot nu toe steeds eerder tijd te kort gekomen dan dat er tijd overbleef, er is alle ruimte voor vragen en oefeningen, en van collega's hoor ik dat een beetje herhaling juist helpt om verbanden te zien en te onthouden.

Omdat ik tot daags vóór een bijeenkomst bezig ben met bijschaven, is mijn plan om de Notes al vóór een bijeenkomst te verspreiden, gesneuveld. Mijn collega's krijgen tijdens de bijeenkomst een print van Notes, oefeningen en videotranscript. Na afloop van de bijeenkomst zet ik deze bestanden, met de PowerPointpresentatie, in de cursusmap op onze netwerkschijf. Collega's die verhinderd zijn, nemen aan de hand van de Notes zelf, vóór de volgende bijeenkomst twee weken later, de stof van de gemiste bijeenkomst door. Als ik er de ervaringen tijdens de bijeenkomst in verwerkt en de feedback van een collega-trainster op gekregen heb, publiceer ik de bestanden via figshare.

Een ander idee dat sneuvelde, is het uitnodigen van gastsprekers. Op verzoek van collega's die op een andere locatie werken dan waar de training plaatsvindt, beginnen de trainingsbijeenkomsten om 9.00 uur 's morgens, zodat zij geen extra tijd kwijt zijn aan heen en weer reizen - maar dat tijdstip leent zich minder goed voor het uitnodigen van gastsprekers. Daarnaast zijn gastsprekers vaak deskundig op één of enkele aspecten van een thema, terwijl ik in de beperkte tijd van twee uur per bijeenkomst graag zo veel mogelijk aspecten van elk thema aan de orde wil laten komen - het is per slot van rekening een basistraining. De gastsprekers bewaar ik daarom voor vervolgbijeenkomsten die ik wil gaan beleggen om de kennis uit deze basistraining up to date te houden en te verdiepen.

Afbeelding: Jørgen Stamp | DigitalBevaring

vrijdag 7 februari 2014

Fröbelen met figshare

Voor het project RDM Ondersteuning haal ik ideeën en inspiratie uit het werk van anderen, bijvoorbeeld uit Data Intelligence 4 Librarians, RDMRose, MANTRA en verschillende RDM-websites. De makers van deze trainingen en websites hebben de dingen die zij maakten online beschikbaar gesteld voor hergebruik, doorgaans onder een CC BY- of CC BY-SA-licentie. Dat vind ik een goed voorbeeld om te volgen, ook als ik hun werk niet letterlijk citeer, vertaal of bewerk.

UvA-DARE, het institutionele repository voor publicaties van UvA-medewerkers, was daarvoor geen optie, omdat het niet bedoeld is om lesmateriaal te delen. Box, Dropbox en soortgelijke websites bieden weliswaar opslagruimte en links waarmee je bestanden met anderen kunt delen, maar ze richten zich niet op aantrekkelijk publiceren of presenteren. Slideshare was vanuit dat perspectief wel een optie, maar die website biedt geen permanente links en geen mogelijkheid om gerelateerde bestanden te groeperen. Enter figshare, een website die is opgezet voor het delen van onderzoeksresultaten die niet naadloos in traditionele publicatievormen passen.

figshare is hard op weg om een interessante verzamelplaats van afbeeldingen, video- en audiobestanden, datasets, conferentieposters, papers en presentaties te worden. Het voorziet in behoeften die wetenschappelijke tijdschriften en andere repository's niet vervullen: data van experimenten die niet succesvol waren, kunnen van waarde zijn bij het opzetten van nieuw onderzoek, maar publicaties over 'mislukt' onderzoek verliezen het gevecht om tijdschriftruimte van publicaties over succesvolle experimenten en de data zelf zijn (al of niet door het ontbreken van een gerelateerde publicatie) in sommige repository's niet welkom. Bovendien 'produceren' onderzoekers meer dan het traditionele artikel; al tellen ze in onderzoeksregistratiesystemen en onderzoeksimpactberekeningen (nog) niet altijd mee, ook conferentieposters en presentaties zijn van waarde voor het verspreiden van onderzoeksresultaten.

Om bestanden te kunnen delen via figshare dien je een gratis account te openen. Bij dat account hoort 1GB aan opslagruimte voor bestanden die je voor jezelf houdt; bestanden die je openbaar maakt, tellen voor je gebruik van opslagruimte niet mee. De website is, om oprichter Mark Hahnel te citeren, "stupidly simple" in het gebruik: nadat je via de upload-link een bestand van je harde schijf hebt geselecteerd en op figshare hebt gezet, voer je de belangrijkste gegevens over het bestand in en besluit je of je het bestand publiceert, en met een druk op de knop Save changes ben je klaar.

De gegevens die je kunt invoeren, zijn Type of file (voorkeuzemenu), Title, Author(s) (je eigen naam staat er al), Categories (vakgebied, voorkeuzemenu), Tags (suggesties verschijnen zodra je begint te typen), Description, en Links. De beschrijving mag je zo kort houden of lang maken als je wilt, er geldt geen (dwingend) minimum of (zeurderig) maximum aantal tekens voor dit veld. Toegevoegde links worden aanklikbaar, zodat bezoekers van figshare direct naar (bijvoorbeeld) een gerelateerde blogpost kunnen doorklikken. Je kunt de gegevens van een bestand te allen tijde wijzigen; via de replace-link in het wijzigingsmenu kun je het bestand bovendien vervangen door een nieuwere versie ervan.

Zodra je een bestand publiceert, krijgt het een Digital Object Identifier (DOI). Voor bestanden die je nog niet wilt publiceren, kun je alvast een DOI reserveren. Gerelateerde bestanden kun je groeperen in een fileset - te onderscheiden van het bestandstype dataset, dat een enkele tabel kan zijn. Een fileset krijgt een eigen pagina, waar de bestanden individueel en de set als geheel gedownload kunnen worden. Ook filesets krijgen bij publicatie een eigen DOI. Een derde pluspunt van figshare is versiebeheer: als je een gepubliceerd bestand door een nieuwere versie vervangt, gaat de DOI van het bestand naar de nieuwste versie verwijzen; onder aan de publieke pagina waarop het bestand staat, wordt aangegeven dat er een eerdere versie is en kan daarnaar worden doorgeklikt.

Minpuntjes zijn er ook: in de preview van PowerPointbestanden rolt tekst die in werkelijkheid toch echt keurig op de slide past, van de slide af, en in de preview van Wordbestanden met een plaatje in de koptekst – bijvoorbeeld het UvA-logo – verschijnen ter hoogte van het plaatje letters die er in het origineel en in een download van het bestand niet staan. Met voorzetsels in Nederlandse achternamen doet figshare wat ook in referentiesoftware nog wel eens misgaat: in de automatisch gegenereerde citatie heet ik "van Selm, Mariette" in plaats van "Selm, Mariette van". En de integratie met ORCID is nog niet zoals-ie moet zijn: de bestanden die ik vorige week op mijn figshare-pagina zette, zijn nog niet tot mijn ORCID-pagina doorgedrongen.

Met betrekking tot de licentie waaronder ik mijn maaksels ter beschikking stel, ben ik eigenwijs geweest. De website van figshare meldt dat datasets onder CC0- en andere bestandstypen onder CC BY-licentie vallen. Omdat ik ook gebruik maak van materiaal dat onder CC BY-SA-licentie beschikbaar is, houd ik voor mijn eigen bestanden die 'beperktere' licentie aan en vermeld ik die in de bestanden. Als ik word afgewezen als figshare advisor weet ik waar het door komt ;-)

dinsdag 4 februari 2014

RDM-ondersteuning in 21 vragen

Een training ontwerpen op basis van a) wat de beoogde deelnemers al weten en b) wat zij belangrijk vinden om aan de weet te komen. Dat wilde ik bij het opzetten van de training research data management (RDM) voor mijn collega's, de informatiespecialisten van de Bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam. Een handvat voor zo'n peiling van kennisbehoefte vond ik bij RDMRose, en ik maakte er een Nederlandstalige variant van.

Het project RDMRose, waar ik in maart 2013 een paar dagen in de keuken mocht kijken, resulteerde in lesmateriaal over onderzoeksdatamanagement voor informatieprofessionals. Dit materiaal kan gebruikt worden bij face-to-face training – tijdens het project is het materiaal getest bij de Universiteitsbibliotheken van Sheffield, Leeds en York, en het is de bedoeling dat het ook binnen de iSchool van de Universiteit van Sheffield wordt gebruikt. Daarnaast is het geschikt voor 'training op eigen houtje', netter geformuleerd: self-directed Continuing Professional Development (CPD).

Voor wie niet de gelegenheid heeft om het lesmateriaal van alle acht thema's binnen RDMRose door te nemen, is een self evaluation tool (Worddocument) gemaakt: een lijst met aspecten van research data management die je kunt waarderen op twee punten, nl. je huidige kennis ervan en het belang van (het opdoen van) kennis ervan voor jou. Bij elk item staat aangegeven welke onderdelen van RDMRose voor dat aspect van belang zijn, zodat je aan de hand van je eigen kennisbehoefte die onderdelen van het lesmateriaal kunt doorwerken die voor jou het belangrijkst zijn.

Naar dat voorbeeld maakte ik een eigen vragenlijst: ik liet weg wat ik wel in de lijst van RDMRose vond, maar voor mijn collega's minder relevant achtte, en voegde op basis van andere bronnen vragen toe die ik bij RDMRose miste. Ik kwam uit op 20 vragen over allerlei ingrediënten van onderzoeksdatamanagement: nut en noodzaak, ondersteuning, beleid, hindernissen en voor(oor)delen bij het delen van onderzoeksdata, etc. Deze vragen wilde ik door mijn collega's laten beoordelen op een schaal van 0 (= ik heb geen idee wat het antwoord op de vraag is) tot en met 4 (= ik kan de vraag prima beantwoorden).

Het vinden van een vorm die voor zowel mijn collega's als mijzelf handig zou zijn, bleek een puzzel. Een Worddocument met twee kolommen – één voor de huidige kennis en één voor het belang van die kennis – zou eenvoudig in te vullen zijn, maar het verwerken van de antwoorden tamelijk arbeidsintensief maken. Een Google-formulier zou eenvoudig in te vullen en te verwerken zijn, maar daarin kon ik geen twee kolommen kwijt.

Een test van het Google-formulier op twee collega's leerde me dat het tweemaal stellen van de vragen – hen de 20 vragen eerst laten beantwoorden in relatie tot hun huidige kennis en hen vervolgens de 20 vragen nogmaals te laten beoordelen vanuit een "dit moet ik weten om mijn onderzoekers goed te ondersteunen" – verwarrend werkte. Ik korte het formulier daarom in: 20 vragen, te beoordelen vanuit huidige kennis, en daarna één open vraag: "Je hebt in de voorgaande 20 vragen allerlei aspecten van (het ondersteunen van) onderzoeksdatamanagement voorbij zien komen. Welke aspecten zijn voor jou het belangrijkst? Wat wil jij na afloop van de training in elk geval weten of kunnen? Wat heb jij nodig om jouw onderzoekers het beste te kunnen ondersteunen?"

Nadat de vragenlijst in november 2013 door alle collega's was ingevuld, verwerkte ik de antwoorden op de gesloten vragen met behulp van Excel in pivot tables waarvan ik een grafiek maakte. De standaardkleuren die Excel aan balken in een grafiek geeft, verving ik door verkeerslichtgradaties: 0 (dat weet ik niet) werd rood, 1 (dat weet ik nauwelijks) werd lichtrood, 2 (dat weet ik ongeveer) werd oranje, 3 (dat weet ik goed) werd lichtgroen, en 4 (dat weet ik heel goed) werd groen. Daarmee geeft de grafiek per vraag weer hoe groot de kennisbehoefte is, en is in één oogopslag te zien of er een trainingsnoodzaak is.

Dat gezegd zijnde: de vragenlijst was voor mij een middel, en de grafiek was niet het doel. De scores van de gesloten vragen hebben me geholpen om de thema's voor de trainingsbijeenkomsten te identificeren. De vragen zelf hielpen bij het formuleren van leerdoelen. En in het lesmateriaal dat ik voor de training maak, geef ik aan – al was het alleen maar om voor mezelf te kunnen controleren of alle vragen inderdaad in de training aan bod komen – op welke vragen uit de vragenlijst het betrekking heeft.

De antwoorden op de open vraag gaven me inzicht in de verwachtingen van mijn collega's ten aanzien van de training. Een belangrijk punt – en een echo van wat ik in Engeland hoorde – was: maak het concreet, wat gaan we nu precies dóen? Daarom krijgt de laatste trainingsbijeenkomst het thema 'Data en dienstverlening'. Hoe een informatiespecialist een onderzoeker kan ondersteunen, komt in elke trainingsbijeenkomst wel (impliciet) aan de orde; in de laatste bijeenkomst maken we het, op basis van de voorafgaande bijeenkomsten en de ervaringen die elke informatiespecialist met zijn of haar eigen onderzoekers heeft, samen expliciet.

Als mijn collega's me tegen het einde van de training nog niet zat zijn, leg ik de vragenlijst nogmaals aan hen voor. Als de grafiek dan 'n stuk groener uitpakt, hebben we met z'n allen iets goed gedaan :-)

De vragenlijst is onder CC-BY-SA-licentie beschikbaar via figshare (Worddocument met toelichting).