donderdag 17 november 2011

De UBA op Facebook

Vandaag vindt in Ede het jaarcongres van de Nederlandse Vereniging voor Beroepsbeoefenaren in de bibliotheek-, informatie- en kennissector (NVB) plaats. Vanmiddag mag ik daar, samen met collega Joris Osterhaus, een presentatie geven over de Facebook-app die we voor de bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam (UBA) gemaakt hebben.


Het congres is via Twitter te volgen met behulp van de hashtag #nvb11. Onze presentatie is onderdeel van de track van Bibliotheek2.0 en heeft een eigen hashtag: #hap7.

woensdag 2 november 2011

Educause: mobiel leren

Lee Rainie at Educause 2011, Final SlideBracht ik gisteren verslag uit van wat mij opviel tijdens de sessie van ECAR op woensdag 19 oktober, de dag erna bezocht ik opnieuw - nu samen met Robin - een sessie vol staafdiagrammen en percentages. Lee Rainie van het Pew Research Center's Internet & American Life Project had de lachers op zijn hand door zijn presentatie te beginnen met een anti-executive summary, vijf vragen die hij niet kon beantwoorden. Maar hij dacht ook, op basis van het onderzoek dat Pew doet, een aantal dingen wel te weten. Ik probeer ze samen te vatten, de video van de hele lezing is online te zien en de presentatie staat op Slideshare.

Sinds 2000 hebben zich drie digitale revoluties voorgedaan, die de manier waarop we leren (drastisch) veranderen. De eerste is de groei van (breedband)internet en internettoegang. De gevolgen daarvan zullen niemand vreemd voorkomen: de hoeveelheid beschikbare informatie is enorm gegroeid, informatie bereikt ons veel sneller dan voorheen, en we filteren informatie op relevantie "to make sure we get the Daily Me" in plaats van ons te laten overspoelen met wat anderen vinden dat wij zouden moeten weten.

De tweede revolutie is de groei van online sociale netwerken, in alle leeftijdsgroepen. We volgen de oude, formele nieuwskanalen minder omdat we ervan uitgaan dat nieuws dat voor ons belangrijk is, ons via onze sociale netwerken wel zal bereiken. We doen een beroep op mensen uit onze sociale netwerken om nieuwe dingen te beoordelen op waarheid en waarde. Bovendien vormen sociale netwerken een podium of platform waarop we ons kunnen profileren. Sociale netwerken fungeren dus, kort samengevat, als sentries, evaluators en audience.

De derde revolutie is de toename van het aantal mobiele abonnementen en apparaten, vooral telefoons en laptops. Een gevolg van de opkomst van de smartphone (en tablet) is de opkomst van apps - hoewel het hebben van apps op een telefoon nog niet betekent dat mensen ze gebruiken. Apps die specifieke informatie van specifieke leveranciers bieden, kunnen ons verleiden een app te gebruiken, maar als we ons breed willen oriënteren, zullen we aan internet de voorkeur geven. Informatie-updates en communicatie (bijv. via sociale netwerken) vinden we de belangrijkste functies van apps, spelletjes zijn - met nieuws/weer, plattegronden en sociale netwerken - het populairst.

De mobiele revolutie zorgt er onder meer voor dat we op nieuwe plekken toegang hebben tot informatie, informatie real-time kunnen delen en vervelende situaties - slecht weer, files, een slechte film - kunnen vermijden, informatie kunnen opzoeken op het moment dat we die nodig hebben, en ons altijd bewust zijn van onze sociale netwerken. Dat we altijd overal toegang tot informatie hebben, maakt onthouden minder belangrijk. In plaats daarvan worden erg goed snel kunnen zoeken, erg goed snel kunnen samenvatten en samenvoegen, en kritisch denken belangrijke vaardigheden voor succes.

De combinatie van sociale netwerken en mobiele apparaten zorgt ervoor dat we op een andere manier met informatie omgaan, onze aandacht op een andere manier verdelen: we're dipping in and out of the streams of information. Tegelijk is het mogelijk geworden om diep in onderwerpen te duiken, er snel allerlei informatie over bij elkaar te halen, en 'amateur expert' te worden.

Waar dat toe leidt? Aan het toelichten van wat mij betreft de interessantste slide kwam Rainie door tijdnood niet toe, ik laat de tekst ervan daarom zonder commentaar volgen:
"New kinds of learners are emerging in the digital environment: more self directed, less top-down; better arrayed to capture new information inputs; more reliant on feedback and response; more inclined to collaboration; more open to cross discipline insights and creating their own 'tagged' taxonomies; more oriented towards people being their own individual nodes of production."
Voorheen was leren een transactie: experts gaven informatie door aan studenten. Kennis was objectief en zeker, intelligentie gebaseerd op individuele capaciteiten. Als gevolg van de opkomst van online sociale netwerken en het gebruik van mobiele apparaten wordt leren meer en meer een proces: mensen geven hun eigen leerproces vorm en nemen actief deel aan de creatie van hun eigen kennis. Kennis is subjectief en voorlopig, intelligentie raakt verbonden met de netwerken (learning communities) waarin mensen opereren.

Oh, en het leidt tot botsingen. Letterlijk. "17% of American adult cell phones owners have bumped into another person or an object because they were distracted by talking or texting on their phones."

dinsdag 1 november 2011

Educause: studenten en informatietechnologie

Het Educause Center for Applied Research (ECAR) doet sinds 2004 jaarlijks onderzoek naar studenten en informatietechnologie, en licht op elke Educause-conferentie de nieuwste resultaten toe. Ik lette tijdens de presentatie op 19 oktober vooral op de bibliotheekcijfers.

Bij applicaties die studenten het meest gebruiken, staat software voor tekstverwerking met 96% op de eerste plaats. Een zeer goede tweede, met 88%, is de website van de bibliotheek van de onderwijsinstelling. Op de voet volgen presentatiesoftware en spreadsheets, e-books komen op de 6de plaats.

Maar... 27% van de 3.000 ondervraagde studenten gelooft niet over voldoende vaardigheden te beschikken om de bibliotheekwebsite succesvol te gebruiken. Weliswaar eindigt de bibliotheek in die statistiek bijna onderaan - alleen tekstverwerking wordt makkelijker gevonden - maar is niet elk van die 27% er één te veel?

Als het gaat om value to academic success wijst een kleine minderheid van de studenten (45%) naar de bibliotheekwebsite. E-books (25%) en web-based citation/bibliography tools (23%) halen nog net de top tien. Maar goed, een schande is het niet om van tekstverwerkingssoftware en e-mail te verliezen, en ze winnen het ruimschoots van sociale netwerken.

De cijfers zijn anders zodra gevraagd wordt naar het gebruik van smartphones voor academic work. Accessing library resources blijft op 24% steken, net onder het bezoeken van sociale netwerksites (28%) en ver onder zaken als muziek luisteren tijdens het studeren (40%) en e-mails aan docenten sturen (66%).

In het onderzoek mochten studenten aangeven welke technologie zij vinden dat docenten vaker zouden moeten gebruiken. Op dit verlanglijstje bezet de bibliotheekwebsite met 20% de zevende plaats, na onder meer e-mail (39%), e-books (31%) en presentatiesoftware (27%). Online citatiesoftware bungelt met 12% onderaan de middenmoot en moet Facebook, blogs en wiki's laten voorgaan.

Als 't gaat om offering library resources vindt 75% van de studenten dat hun instelling het goed tot zeer goed doet - alleen online inschrijving voor colleges en online toegang tot cijfers scoren hoger als studenten wordt gevraagd of hun instelling goed presteert op het punt van basale online diensten.

Uit het onderzoek blijkt nog iets anders:
"There is a strong correlation between the technologies that students value most and the technologies their instructors use — and use effectively — to teach, mentor, and communicate."
Vanuit dat perspectief is de enige van de 11 aanbevelingen waarin de bibliotheek genoemd wordt, geen verrassing meer:
"Nail the basics. Help faculty and administrators excel at supporting students' use of core productivity software and applications for academic use, including, e-mail, word processing, spreadsheets, content or learning management systems, library sites, and bibliography tools."
Wie nieuwsgierig is naar de volledige resultaten van de editie 2011 kan terecht op de ECAR-website. De presentatie is online terug te kijken, de slides zijn als pdf-bestand te downloaden en de cijfers zijn beschikbaar als infographic.