zondag 26 juni 2011

Studiedag? Twitter!

AantekeningenJe vindt de aankondiging van 'n conferentie in je brievenbus, na aanmelding ontvang je 'n A4tje met het programma en informatie over de sprekers, je gaat er in je eentje naartoe omdat je geen idee hebt wie er nog meer komen, je brengt de dag door met luisteren en aantekeningen maken, je gaat sufgepraat naar huis, en tegen de tijd dat je notitieblok zich 'n respectabele laag stof heeft aangemeten, ontdek je bij toeval dat de lezingen gepubliceerd zijn. Of zoiets.

Klinkt dat als lang geleden en hopeloos ouderwets? Voor mij wel, maar dat realiseerde ik me een paar weken geleden pas, bij het voorbereiden en bijwonen van een expertisedag Nieuwe Media. De aankondiging bereikte me via Twitter, het programma vond ik op een website, en ik gebruikte sociale media to make the most of it. Zes tips.

1. Sprekers worden over het algemeen uitgenodigd omdat ze over een onderwerp iets zinnigs te zeggen hebben. Tien tegen één dat ze dat zinnigs niet voor het eerst komen vertellen, maar dat elders ook al gedaan hebben, bijvoorbeeld op een eigen website of weblog. Neem van tevoren even de tijd om die te bekijken: ze geven je een indruk van de hoek waaruit wat hen betreft de wind waait, en misschien ook stof voor vragen die je tijdens het evenement kunt stellen.

2. Als het evenement een eigen hashtag heeft, kun je op je Twitterpagina alvast een zoekopdracht voor die hashtag instellen. De kans is groot dat je al voor het begin van het evenement tweets voorbij ziet komen van andere deelnemers. Dat biedt je de mogelijkheid om via hun Twitterprofiel een indruk te krijgen van hun achtergrond en eventueel contact met hen te leggen.

3. Gebruik in jouw tweets de hashtag van het evenement. Je maakt jezelf zo zichtbaar, bereikbaar en volgbaar voor anderen, zowel mededeelnemers als andere belangstellenden (zie 2). Ook doe je de organisatoren een plezier: zij kunnen met behulp van de hashtag alle tweets over hun evenement verzamelen, op een website laten zien (bijv. Twubs) en archiveren (Twapperkeeper).

4. Zitten de sprekers op Twitter? Gebruik hun Twitternaam in jouw tweets over wat zij zeggen. Zo kunnen zij via Twitter achterhalen welke krenten jij uit de pap van hun lezing gevist hebt. En jij kunt - waardevol als je maar 140 tekens ter beschikking hebt - informatie over de spreker achterwege laten; mensen die jouw tweet voorbij zien komen, kunnen op de Twitternaam van de spreker klikken om snel meer informatie over iemand te krijgen.

5. Met 'n applicatie zoals Hootsuite kun je van tevoren tweets klaarzetten met daarin hashtag, spreker, onderwerp, en een link naar bijvoorbeeld een prikkelende blogpost van de spreker. Je kunt zonder de tijdsdruk van een live evenement de benodigde informatie opzoeken en beoordelen of je tekst ook voor niet-aanwezigen begrijpelijk is. Bovendien gaan deze tweets de deur wel uit, ook als op de dag zelf je batterij leeg is, de draadloze netwerkverbinding uitvalt of een spreker zo boeiend blijkt dat je niets wilt missen. 'n Soundbite die je wel live tweet, hoef je hierdoor ook niet meer van context te voorzien.

6. Schrijf na afloop een blogpost over het evenement, met daarin linkjes naar relevante websites en - indien online beschikbaar - de presentaties van de sprekers. Daarmee doe je niet alleen anderen, bijvoorbeeld collega's die er niet bij konden zijn, maar ook jezelf een plezier: die blogpost heb je, als je later nog 'ns wilt teruggrijpen op wat je op deze dag gehoord hebt, sneller gevonden en doorzocht dan dat notitieblok dat ergens in je werkkamer ligt te verstoffen.

Mijn blogpost over de Expertisedag Nieuwe Media (20 juni 2011) vind je op het medewerkersblog van de UBA.

vrijdag 17 juni 2011

Wikis for libraries

Wikis for libraries (UK)Wel eens een boekje gelezen waarin eigenlijk niets nieuws staat, niets dat je niet zelf had kunnen bedenken? Zo’n boekje is Wikis for libraries van Lauren Pressley. Is het daarmee een vervelend boekje? Allesbehalve, al was het alleen maar omdat Pressley je de moeite bespaart om zelf op papier te zetten wat je over wiki’s weet ;-)

Pressley, Instructional Design Librarian bij Wake Forest University, begint bij het begin: wat zijn wiki's, waarom worden ze gebruikt en hoe zitten ze in elkaar? Vervolgens komen planning en voorbereiding aan de orde: wat is het doel van je wiki, welke software kun je gebruiken en wat is er nodig voor het opzetten en onderhouden van de wiki? De tips over het verankeren van een wiki binnen een organisatie – Wikis for libraries is ook buiten bibliotheken prima te gebruiken – maken van hoofdstuk twee het nuttigste hoofdstuk.

Hoofdstuk drie begint Pressley met een bespreking van MediaWiki – bekend van Wikipedia – als voorbeeld van wikisoftware die op een eigen server draait en PBWorks als voorbeeld van een vendor hosted wiki. Daarna – het leukste deel van het boekje – passeren verschillende soorten wiki’s de revue. Onder interne wiki’s rekent Pressley wiki’s die worden gebruikt als intranet, als knowledge base, als samenwerkingsinstrument en voor projectmanagement. Externe wiki’s zijn wiki’s die worden gebruikt als website, voor evenementen, als online resource, als subject guide en in onderwijs. Als toetje komen wiki’s voor conferenties, kenniswiki’s voor bibliotheken en meewerken aan Wikipedia voorbij.

In hoofdstuk vier geeft Pressley tips voor het aan de man/vrouw brengen van een wiki. Tot de best practices in hoofdstuk vijf behoren het doordenken van planning, invoering, marketing en onderhoud van de wiki. Ook eventuele migratie, bijvoorbeeld van vendor hosted naar een eigen server, wordt aangestipt. In het laatste hoofdstuk zet Pressley vijf criteria voor succes op een rijtje: mensen gebruiken de wiki om informatie te vinden, mensen voegen informatie aan de wiki toe, mensen wijzen anderen op de wiki, mensen beginnen wiki's voor eigen projecten, en het gebruik van wiki's is onderdeel van de bibliotheekcultuur geworden.

Wat je met 'n wiki kunt doen, is je na lezing van dit boekje glashelder. Maar waarom je 't met een wiki zou moeten doen, komt nauwelijks uit de verf. Pressley stelt dat wiki's een bibliotheek "to the forefront of Web communication" brengen, maar vergeet uit te leggen waarom. Ze hamert erop dat wiki's het mogelijk maken om zonder kennis van html of ftp eenvoudig gezamenlijk een website bij te houden, maar dat is een argument dat voor andere content management systemen, inclusief weblogs, ook opgaat. Dit boekje bevat dus veel, maar niet álles wat je over wiki's kunt bedenken...

Lauren Pressley, Wikis for libraries (The Tech Set 5)
UK: Facet Publishing, 2010
ISBN 978-1-85604-725-8

zondag 5 juni 2011

Geen tweets op Facebook: 8 argumenten

TwittermozaiekEen paar weken geleden heb ik mijn Twitteraccount losgekoppeld van mijn Facebookprofiel. Dat betekent dat mijn tweets niet meer als status updates in de news feeds van mijn Facebookvrienden verschijnen.

In plaats daarvan zet ik berichten rechtstreeks op Facebook of verzend ik ze naar Facebook vanuit Hootsuite, het social media dashboard dat ik ook voor Twitter gebruik. Acht persoonlijke argumenten tegen "autoposten"...

1. Niet al mijn tweets zijn interessant voor mijn Facebooknetwerk. Mijn reacties op tweets van anderen (@-replies) bijvoorbeeld: ik kan me niet voorstellen dat mijn FB-vrienden het erg prettig vinden om slechts één kant van een gesprek te 'moeten aanhoren'. If they're anything like me, dan ergeren ze zich al mateloos aan de telefoongesprekken van anderen in het openbaar vervoer, daar hoef ik op Facebook niet nog 'n schepje bovenop te doen.

2. Niet al mijn Facebookvrienden gebruiken Twitter. Ik mag niet van hen verwachten dat ze weten wat hashtags zijn of wat de afkorting RT betekent. Als ze Twitter niet gebruiken, hoeven ze dat niet te weten. Zij mogen wel van mij verwachten dat ik me begrijpelijk uitdruk, en mijn berichten niet doorspek met onverklaarde afkortingen. Onbegrijpelijke boodschappen zullen ongetwijfeld ook een vorm van communicatie zijn, maar niet de ideale voor een sociaal netwerk.

3. Niet alles wat op Twitter werkt, werkt binnen Facebook. Als ik in een tweet 'n link naar een website opneem, komt die in Facebook ook als link over. Dat geldt niet voor hashtags en Twitter-usernames. Het aanklikken van een hashtag op Twitter is een snelle manier om te zien wie nog meer over dat onderwerp tweeten, het aanklikken van een username de weg naar het Twitterprofiel en de laatste tweets van de betreffende tweep. In Facebook zijn ze echter niet aanklikbaar, waardoor mijn FB-vrienden niets kunnen met de hashtags en usernames in mijn tweets. Behalve dan misschien het gevoel krijgen dat ze niet kunnen volgen waar ik het over heb... zie 2.

4. Sommige FB-vrienden volgen me ook op Twitter. Dat ze me niet alleen op Twitter, maar ook op Facebook volgen, kan twee dingen betekenen: ze gebruiken Twitter niet – in dat geval: zie 2 – of ze hebben er bewust voor gekozen om me op zowel Twitter als Facebook te volgen, bijvoorbeeld om langere privéberichten te kunnen uitwisselen dan op Twitter mogelijk is of om foto's te delen. In dat geval is Facebook een aanvulling op het contact dat we via Twitter al hebben, en zou 't vreemd zijn wanneer ik op Facebook ging 'herhalen' wat ik hen op Twitter al heb gemeld.

5. Updates verzend ik niet voor niets: ik wil wel graag dat ze gelezen worden. Automatisch posten vergroot echter de kans dat ze ongelezen blijven. Facebook groepeert status updates per applicatie waarmee ze geplaatst zijn. In news feeds worden enkele tweets weergegeven, met daaronder de link "See [getal] more posts from Twitter". Hoe hoger het getal in de link, hoe onwaarschijnlijker het is dat iemand op de link klikt en daadwerkelijk alle tweets – waaronder misschien de mijne – gaat lezen. Een status update die ik handmatig plaats, krijgt 'n eigen plek in de news feeds van mijn Facebooknetwerk, waardoor de kans groter is dat-ie gelezen wordt.

6. Mijn dagelijkse aantal tweets is niet overdreven hoog – meer dan 10 zullen het er niet zijn – maar wel hoger dan de frequentie waarmee de meerderheid van mijn Facebookvrienden berichten post. Ze hebben klaarblijkelijk nog meer te doen dan op Facebook rondhangen... ok, I can take a hint ;-)

7. Het is lastig om een gesprek op twee verschillende plekken (tegelijk) te voeren. Twitter heb ik nagenoeg altijd open staan, Facebook check ik een paar keer per dag. Zo kon het gebeuren dat ik op Twitter een vraag stelde en anderhalf uur later pas zag dat (ook) op Facebook op mijn vraag geantwoord was. Natuurlijk heb ik toen alsnog netjes gereageerd, maar het zette me aan het denken: een gesprek openen en (bijna) niet meer reageren? Dat zou me offline ook niet overkomen, dus waarom online wel?

8. Tot slot: niet al mijn tweets zijn interessant voor mijn Facebooknetwerk (2). Mijn vriendenlijst op Facebook bestaat hoofdzakelijk uit klasgenoten van de middelbare school en oud-collega's die me kennen uit de tijd waarin ik intensief met de geschiedenis van Nederlands-Indië bezig was. Mijn tweets houden inmiddels vooral verband met social media, bibliotheken en informatievaardigheden, terreinen waarop voor zover ik weet niemand van hen actief is. Dat maakt het logisch om berichten daarover tot Twitter te beperken en Facebook te beschouwen als plek voor persoonlijker observaties. Maar ik heb mezelf geen gespleten persoonlijkheid aangemeten: stamboomverbazingen en taalergernissen zullen nog steeds wel op beide plekken terecht blijven komen ;-)